Sommige bomen moeten gekapt worden omdat ze ziek zijn, dreigen om te vallen of omdat ze andere –inheemse - bomen overwoekeren en verstikken. Sommige bomen, zoals populieren, worden aangeplant om 50-60 jaar later te oogsten … In al deze situaties worden deze bomen inderdaad definitief gekapt. Vaak moet de eigenaar wel een nieuwe boom aanplanten in de plaats.
Het ‘kappen’ dat het Regionaal Landschap organiseert in de Limburgse houtkanten is een ander verhaal.
Een houtkant is een rij bomen en struiken, meestal langs een perceelgrens. Deze bomen worden niet definitief gekapt, hoewel het er op het eerste zicht misschien wel zo uitziet.
Ze krijgen een fikse snoeibeurt door ze laag bij de grond af te zagen. Dat lijkt vrij drastisch, maar in de volgende lente schieten de eerste scheuten alweer uit. Na 2-3 jaar heb je een dichte struik en na een jaar of 9 is de boom al stevig gegroeid. Dit heet ‘hakhoutbeheer’: om de 7 tot 10 jaar worden de bomen teruggesnoeid, waarna ze opnieuw uitgroeien uit de overblijvende stronk of ‘stobbe’.
Illustratie: hier zie je hoe de stronk van een afgezaagde boom terug uitschiet en opnieuw uitgroeit tot een jonge boom.
tekening (at)Geert De Sutter